In dit webinar neemt Belle Barbé (expert seksuele opvoeding) leerkrachten en Gezonde School-coördinatoren mee in hoe onderwijsprofessionals in gesprek kunnen met ouders. Er is kort aandacht voor het belang van het informeren en betrekken van ouders. Daarnaast krijg je concrete tips over hoe je in gesprek gaat met ouders over de Week van de Lentekriebels en relationele en seksuele vorming.
Onderaan deze pagina vind je meer informatie over de ‘Handleiding Week van de Lentekriebels 2024: informeren en betrekken van ouders’ en meer tips over hoe je in gesprek gaat met ouders.
Bekijk het webinar (voor leerkrachten):
Handleiding informeren en betrekken van ouders
Het is essentieel om ouders en opvoeders te betrekken bij de relationele en seksuele vorming. In de ‘Handleiding Week van de Lentekriebels: betrekken en informeren van ouders’ lees je hoe je dit als school zorgvuldig aanpakt, hoe je een goed partnerschap creëert met ouders en waar je ouders naartoe kunt verwijzen voor meer informatie.
Ga naar de handleidingTips om in gesprek te gaan met ouders
1. Realiseer je dat relaties en seksualiteit voor sommigen beladen onderwerpen kunnen zijn.
Bedenk dat waar veel ouders blij zijn dat hun kind op school goede voorlichting krijgt, sommigen misschien wat aarzelingen hebben bij de lessen relationele en seksuele vorming. Sommige ouders kunnen het thema nieuw en spannend vinden. Voor andere ouders kan het gevoelig of beladen zijn. Bijvoorbeeld omdat het in hun eigen jeugd taboe was, omdat ze een negatieve ervaring hebben rondom seksualiteit, of omdat er binnen verschillende en culturen en religies een verschillende visies op seksualiteit. Ouders kijken, net als jijzelf, vanuit een eigen ervaring en mogelijk cultureel en religieus perspectief naar het thema relaties en seksualiteit. Daarnaast kijken volwassenen vaak, logischerwijs, ook , vanuit een volwassen perspectief. Terwijl dit voor kinderen heel anders is. Zij hebben ‘gewoon’ vragen over hun lichaam, verschillen tussen jongens en meiden, de puberteit, vriendschap, verliefdheid en relaties. En als ze wat ouder worden soms ook over onderwerpen die raken aan seksualiteit. Of ze horen weleens iets van leeftijdsgenoten of oudere kinderen, waar ze vragen over hebben. Door die volwassen bril bekeken, is het soms moeilijk om goed te begrijpen waar de lessen relationele en seksuele vorming over gaan en waarom de lessen bijdragen aan een gezonde en veilige ontwikkeling van kinderen en jongeren. Zeker wanneer er, met name online op sociale media, allerlei onwaarheden over de lessen rondgaan. Juist daarom is het zo belangrijk om je voor te bereiden op hoe je met elkaar en met ouders gesprekken kunt voeren over wat jullie doen op school als het gaat om relationele en seksuele vorming, en waarom.
2. Door de zorgen, vragen en aarzelingen van ouders mee te nemen, heb je uiteindelijk een rijker beleid.
Mensen zijn verschillend in hun achtergrond, meningen en opvattingen en dat maakt de wereld divers. Kinderen leren dit ook op school, en misschien geef je er zelf wel les over. Maar ook ouders hebben hiermee te maken. Je kunt rechtdoen aan die diversiteit door de zorgen, vragen en aarzelingen die ouders hebben mee te nemen in je beleid over relationele en seksuele vorming. En hier proactief over te communiceren. Dit betekent: tijdig informeren en serieus betrekken, door bijvoorbeeld het organiseren van ouderavonden of koffie-uurtjes. Dit betekent ook: echt luisteren naar elkaar, op zoek gaan de behoeften die onder sommige vragen liggen en staan voor de keuzes die jullie als onderwijsprofessionals weloverwogen maken. Uiteindelijk wil namelijk iedereen hetzelfde: dat kinderen gezond, veilig en gelukkig kunnen opgroeien. Door tijd te nemen voor dit proces kom je uiteindelijk tot een beleid dat breder wordt gedragen en dat rekening houdt met de diversiteit van leerkrachten, leerlingen en ouders.
3. Probeer ouders die heel hoog in hun emotie zitten niet te overtuigen maar bied een luisterend oor.
Wanneer een ouder erg emotioneel is over de relationele en seksuele vorming op school, heeft het geen zin om met redelijke of feitelijke argumenten met de ander in gesprek te gaan. Feiten of cijfers komen op dat moment niet aan, hoe onweerlegbaar en belangrijk jij ze ook vindt. Je kunt toch veel doen door een luisterend oor bieden en begrip te tonen voor de zorgen en erkenning voor de emoties die daarbij spelen. Dit kun je doen door samen te vatten wat de persoon jou vertelt. Ook als je het er niet mee eens bent kun je dat doen door te zeggen: “dus wat je zegt is …… (samenvatting) en ik merk dat je je daarbij ….(benoem zorgen, frustratie, angst, verdriet, woede enzovoort, zoek naar taal die aansluit bij deze persoon)….voelt, klopt dat? En is jouw vraag aan ons of we ….. (benoem wat het appel is dat de persoon doet, wat vraagt deze persoon precies?). Laat merken met jouw samenvatting dat wat deze persoon vertelt door jou echt is gehoord. Dit is een manier om weer in contact te komen, ook al ben je het inhoudelijk misschien niet eens met deze persoon. Bewaar je feiten en argumenten misschien voor een ander moment, als de emoties weer wat zijn gezakt. Deze persoon kan jouw verhaal pas horen als de emoties (misschien ook die van jou) zijn gezakt en als je deze persoon hebt gevraagd of die bereid is te horen naar jouw kijk op de kwestie.Probeer als leerkracht of schoolleider vooral door te vragen en aan te sluiten bij de behoeften die onder de vragen zitten. Denk hierbij aan erkenning als primaire opvoeder, het belang om betrokken te worden door school, of zorgen die ouders kunnen hebben over de sociale veiligheid in de klas. Door dáárover met elkaar te spreken, ontdek je mogelijk dat jullie beiden hetzelfde willen voor de kinderen in de klas en hoe jullie daarvoor het beste kunnen samenwerken
4. Als de emoties zijn gezakt, leg uit waarom er gekozen is voor de aanpak die gebruikt wordt op school.
Ga op zoek naar overeenkomsten: welke waarden en doelen van ouders komen overeen met die van de school en die van de ouder. Bijvoorbeeld het welzijn van kinderen, of het willen meegeven hoe leerlingen respectvol omgaan met elkaar. Stem af met ouders wat er nodig is voor de relationele en seksuele ontwikkeling en het welzijn van de leerling. De school is hierbij de deskundige als het gaat om de ontwikkeling van leerlingen: vanuit die kennis en ervaring kun je de ouders informeren. Wijs de ouders op de schoolvisie. Leg ook uit hoe je in de klas aandacht besteedt aan het thema. Geef bijvoorbeeld uitleg over welk lespakket gebruikt wordt en welke lessen er uit dat pakket gegeven worden. Je kunt de les ook doornemen met de ouders: bespreek wat er aan de orde komt en op welke manier en hoe je als leerkracht sommige dingen begrenst, passend bij de leeftijd. Probeer telkens terug te komen op de gedeelde waarden.
5. Zorg dat je goed bereikbaar bent voor ouders met zorgen, vragen of aarzelingen. Vang de zorgen als ze nog klein zijn voor ze een eigen leven gaan leiden.
Voor een goede samenwerking tussen ouders en school in de relationele en seksuele vorming is het belangrijk dat er een basis van vertrouwen is. Ouders vertrouwen erop dat leerkrachten op een goede manier omgaan met de lessen relationele en seksuele vorming, andersom vertrouwen leerkrachten erop dat de ouders bij zorgen, vragen of aarzelingen contact opnemen met de leerkracht. En dat de vragen die worden gesteld niet vanuit wantrouwen komen, maar vanuit betrokkenheid. Omdat je beiden hetzelfde wilt: een gezonde en veilige ontwikkeling van kinderen en jongeren. Zorg er dan ook voor dat je in deze periode toegankelijk bent voor ouders en ze weten hoe ze je kunnen bereiken, of dat jullie als school een aanspreekpunt hebben afgesproken. Op die manier voorkom je dat een zorg een eigen leven gaat leiden (bijvoorbeeld in ouder-whatsapgroepen). Houd de lijntjes kort.
6. Weet waar jouw rol als leerkracht ophoudt.
Soms kunnen discussies hoog oplopen. Dat kan op school ook gebeuren. Als leerkracht wil je de band met ouders goed houden. Daarom kan het zo zijn dat jij als leerkracht op een bepaald moment niet (meer) de aangewezen persoon bent om een moeilijk gesprek met een ouder te voeren. En dat je bijvoorbeeld een ouder het beste kunt doorverwijzen naar een collega of de schoolleider. Het is fijn om van te voren als school te besluiten wie de contactpersoon zal zijn voor ouders rondom de seksuele en relationele vorming en welke afspraken jullie daarin met elkaar maken. De directie of ib’er is hier meestal de geschikte persoon voor. Dan kan het onderwijs en het geven van goede lessen bij de leerkracht voorop blijven staan.