Seksediversiteit
Bij sekse, ofwel geslacht, gaat het over verschillen in geslachtskenmerken. Het gaat dus over lichamen.
De variaties in sekse zijn groter dan de hokjes man en vrouw doen vermoeden. Sommige vormen passen niet in de bestaande ideeën over man of vrouw. En al deze variaties mogen er zijn. Daarom spreken we van seksediversiteit.
Mensen die geslachtskenmerken hebben die niet passen binnen hoe de samenleving de sekse man of sekse vrouw ziet, noemen we intersekse.
Voor meer informatie over intersekse, zie Onderwerpen geslachtskenmerken en intersekse.
Waarom is aandacht voor seksediversiteit in het onderwijs en op school belangrijk?
- Respect voor deze diversiteit draagt bij aan een veilig en prettig school- en leefklimaat. Kinderen en leerkrachten worden geaccepteerd met de diversiteit in lichamen en geslachtskenmerken die ze hebben ze zijn zich bewust van de variatie hierin.
- Sommige kinderen weten al vanaf jonge leeftijd of aan of horen later in hun jeugd dat ze intersekse zijn. Zij kunnen zich anders voelen, zeker wanneer er op school geen aandacht is voor diversiteit en acceptatie van verschil. Gevoelens van ‘anders’ zijn, kunnen een belemmerende werking op een leerling hebben, in het leven en de leerprestaties. Daarom is het belangrijk voor leerlingen om te weten dat intersekse zijn volkomen normaal, natuurlijk en gezond is. Ook is het belangrijk dat ze weten dat hun leerkrachten en docenten hen hierin willen en kunnen ondersteunen als dat nodig is.
- Seksediversiteit is overal. Leerlingen kunnen een intersekse persoon kennen in hun directe omgeving van ouders, familieleden of vrienden. Houdt hier rekening mee door niet over seksediversiteit te spreken als iets dat zich alleen ‘ergens anders’ afspeelt. Leerlingen kunnen hierover vragen hebben en op die manier seksediversiteit ‘mee de klas in nemen’. Of ze krijgen hierover van klasgenoten reacties, waardoor seksediversiteit een thema in de klas wordt. Wees hierop voorbereid, zodat je een positief en veilig klimaat kan bieden en adequaat kan reageren wanneer seksediversiteit onverwachts of bewust in de klas aan bod komt.
Vragen van leerlingen over seksediversiteit
Zie Onderwerp intersekse
Lesgeven over seksediversiteit
Sommige docenten vinden seksediversiteit een lastig thema. Dit kan komen omdat ze zelf ongemak ervaren. Als dat zo is dan kan het helpen om hierover meer te lezen en horen, zodat je meer basiskennis hebt en het thema minder ver van je af komt te staan. Het kan ook zijn dat je het moeilijk vindt omdat er veel verschillende opvattingen en stereotiepe beelden onder leerlingen kunnen zijn, wat veel emoties kan oproepen. Wat kun je beter wel en niet doen?
- In het geval van seksediversiteit is de kans groot dat veel leerlingen niet goed weten wat het is en zich er daardoor niet echt een beeld van hebben gevormd. Reacties kunnen daardoor in het begin lacherig zijn of er kan sprake zijn van ontkenning of ongeloof. Het is heel belangrijk dat je een positieve sociale norm neerzet over diversiteit en ook seksediversiteit. Zorg voor een veilig en open klimaat. Het is belangrijk dat alle leerlingen weten dat ze zichzelf mogen zijn, ongeacht hun lichaam, sekse en geslachtskenmerken. Op school moeten alle leerlingen veilig zichzelf kunnen zijn.
- Biedt basiskennis om op die manier ook vooroordelen te ontkrachten
- Biedt persoonlijke verhalen aan zodat leerlingen zich gaan inleven in mensen die anders zijn dan zijzelf. Persoonlijke verhalen kun je vinden op internet of je kunt een gastspreker uitnodigen of film of documentaire laten zien. Het is belangrijk dat leerlingen zich kunnen gaan inleven in de persoon die bijvoorbeeld intersekse is en gaan beseffen waar deze persoon mee te maken krijgt en wat dat met die persoon doet. Zo ontstaat er meer empathie en dit werkt verbindend. Zie ook de Tips onderaan.
- Als je in de klas een gesprek over seksediversiteit wilt hebben, bevorder dan nieuwsgierigheid in elkaar in elkaars opvattingen om een open en betekenisvol gesprek in de klas te hebben. Begeleidt dit gesprek dan vanuit de basiswaarden van respect voor elkaar, gelijkwaardigheid en veiligheid voor iedereen altijd gelden. De sfeer moet veilig blijven. Ga er altijd vanuit dat er ook lhbti+ leerlingen en mogelijk intersekse leerlingen in de klas zitten, ongeacht of ze hier open over zijn.
- Tolereer openlijke discriminatie of uitingen van haat nooit. Accepteer niet dat er gescholden wordt met homo, intersekse, etcetera, ook niet als grapje. Als dit toch gebeurt in de klas leg dat uit waarom dit niet kan. Geef een positieve sociale norm af over het waarderen van verschillen tussen mensen.
- Vermijd discussies waarin leerlingen elkaar proberen te overtuigen met argumenten. Dat werkt namelijk niet.
- Wat ook niet werkt, is om leerlingen eerst stereotypen of associaties te laten noemen, want die worden dan onbedoeld in het brein opgeslagen, waardoor de kans op vooroordelen juist versterkt worden. Ook al weerleg je daarna elk stereotype, het kwaad is al geschied.
- Besef goed dat seksediversiteit niet alleen gaat over intersekse leerlingen. Alle leerlingen hebben een sekse en geslachtskenmerken. Het gaat dus over iedereen.
- Het is belangrijk dat seksediversiteit niet als iets heel bijzonders wordt gebracht of als ‘de speciale les’. Daarmee verbijzonder je het en geef je onbedoeld de boodschap dat het raar of anders is. Het is beter om kennis, voorbeelden en verhalen te delen, dan om geforceerd een boodschap uit te dragen dat ‘het’ geaccepteerd moet worden.
- Wat moet je doen met een intersekse leerling? In principe hoef je hier geen aandacht aan te besteden, behalve extra in de gaten houden of deze leerling lekker in het eigen vel zit, zich niet opeens terugtrekt of geen aansluiting vindt met andere leerlingen. Als je merkt dat een leerling fysieke of lichamelijke activiteiten, inclusief omkleden bij gymmen of zwemmen, moeilijk vindt, dan kun je de leerling op een rustig moment hier apart naar vragen wat die leerling fijn vindt en wat helpt.
- Wat moet je doen met een leerling van wie het geslachtsdeel er anders uit ziet? Laat vooral blijken dat dit normaal en natuurlijk is, ook als medeleerlingen hiervan opkijken of opmerkingen over maken. Juist als leerkracht helpt het om diversiteit in lichamen te normaliseren. Over het algemeen geldt, dat zolang het kind geen pijn heeft, je je geen zorgen hoeft te maken over het uiterlijk van een geslachtsdeel. Ben je toch ongerust? Neem dan op een rustig moment de leerling en/of de ouders van de leerling apart en vraag of speciale aandacht of maatregelen nodig zijn.
- Vermijd uitsluitende taal. Zeg bijvoorbeeld leerlingen, kinderen en ouders, in plaats van ‘jongens en meisjes’ of ‘vaders en moeders’. Dat kan intersekse kinderen het gevoel geven nergens bij te horen en geeft de andere kinderen het beeld dat er alleen meisjes en jongens bestaan. Vermijd ook onnodige indelingen in oefeningen of werkvormen waar wordt uitgegaan van groepen jongens en meisjes. Vraag je af hoe dit is voor intersekse kinderen, en ook voor trans en genderdiverse kinderen die onzeker, twijfelend of zich anders voelen dan de meeste meisjes en jongens. Als het echt nodig is om leerlingen in te delen in een jongensgroep en meisjesgroep, overweeg dan een derde groep toe te voegen met andere genders of laat alle kinderen kiezen in welke groep ze het liefste zijn. Kinderen mogen altijd wisselen. Maak bij gymlessen eventueel afspraken over kleedkamers.
- Integreer seksediversiteit in reguliere lessen door hoe je mensen en groepen aanspreekt.
Tips over
- De website Iedereen is Anders biedt informatie over lhbti+ en ook seksediversiteit voor leerlingen, ouders/verzorgers en professionals.
- De website Gendi.nl biedt informatie over lhbti+ en ook seksediversiteit voor leerkrachten en docenten en ook enig lesmateriaal.
- Onder Onderwerp intersekse staan meerdere websites, materiaal en tips die specifiek zijn gericht op intersekse.
- Zorg dat het thema intersekse aan bod komt in het onderwijs. Dat kan bij biologie, burgerschap en op speciale dagen zoals de Intersex Awareness Day jaarlijks op 26 oktober. Zorg dat tijdens speciale dagen over lhbti+ ook eens aandacht is voor seksediversiteit. Dat kan bijvoorbeeld in de Week van de Lentekriebels (rond 21 maart), Coming outdag (11 oktober) en Paarse Vrijdag (tweede vrijdag van december).
- Maak gebruik van actualiteiten. Ga in gesprek wanneer er een item is over transgender in het jeugdjournaal, het nieuws of belangrijke social media die jongeren volgen.
- Check of algemene tekstuele uitingen en beelden van de school en lesmateriaal niet onnodig of onbedoeld uitgaan van de indeling jongens en meisjes. Vermijd bijvoorbeeld dat er jongens of meisjesversies zijn of dat kinderen of ouders hun geslacht of gender moeten aangeven in testjes, aanmeldingen, registraties. Als dit toch nodig is, zorg dan voor een derde optie. De Toolkit onnodige sekseregistratie biedt goede handvatten.
- Tot slot, zorg dat sekse, gender en seksuele diversiteit een thema is op de agenda van de school, zodat het steeds terugkomt. Bespreek diversiteit tijdens vergaderingen met collega’s. Bespreek vraagstukken en problemen met collega’s. Ontwikkel als school een visie op sekse, gender en seksuele diversiteit. Hier hebben zowel leerlingen als leerkrachten en docenten baat bij.