Zoeken
Onderzoek

Gewoon het taboe eraf halen

Onderzoek over wat leerlingen willen van seksuele vorming.

Onderzoek naar wat leerlingen willen

Leerlingen zijn niet tevreden over de seksuele vorming op school. Dat blijkt uit het onderzoek Seks onder je 25e (Rutgers en Soa Aids Nederland, 2017). Ze geven het een magere score: een 5,8. Hoe kan het beter? In dit kwalitatieve onderzoek heeft Rutgers dat onderzocht, samen met leerlingen als co-onderzoekers.

Download meteen het onderzoek (PDF)

Speciale methode: leerlingen als co-onderzoekers

Zeventien jonge co-onderzoekers (15-18 jaar) vormen het hart van het onderzoek. Ze hebben meegedacht over de onderzoeksmethodes en over de formulering van vragen. Ze hebben data verzameld op hun eigen school. En op drie scholen hebben ze hun eigen rapport – hun profielwerkstuk – geschreven. Rutgers heeft ze daarbij begeleid. De co-onderzoekers zijn in twee weekenden getraind in onderzoeksvaardigheden.

Interviews & focusgroepen

De co-onderzoekers hebben per school circa 30 korte interviews gehouden met medeleerlingen. Ook hebben ze focusgroepen begeleid. Aansluitend heeft Rutgers zelf nog een aantal focus- en photovoice-groepen georganiseerd1. In totaal deden er 300 leerlingen mee aan het onderzoek.

Resultaten: wat voor seksuele vorming willen leerlingen?

Goede seksuele vorming is het uitgangspunt

Leerlingen willen op school goede seksuele vorming. Ze geven aan dat seksuele vorming op school helpt om taboes te doorbreken en met elkaar te praten over relevante onderwerpen. ‘Veel meiden en jongens zijn onzeker over dingen die heel normaal zijn. Het is belangrijk om daarover te praten, dat het helemaal niet gek is. Sowieso dat seks niet gek is. Ook relaties zijn belangrijk om over te praten. Gewoon het taboe eraf halen.’ Andere redenen waarom ze dit belangrijk vinden: soms krijgen leerlingen vanuit huis geen goede en betrouwbare informatie over relaties en seksualiteit. En op internet is deze informatie ook niet altijd goed te vinden.

Meer aandacht voor seks in de bovenbouw

Leerlingen willen meer aandacht voor seksuele vorming in de bovenbouw omdat er juist dan veel gebeurt in hun seksuele ontwikkeling. Toch krijgen de meeste leerlingen in die periode geen seksuele vorming meer. Dat is een knelpunt, aldus de leerlingen. Ze zeggen dat de seksuele vorming uit de tweede klas dan al is weggezakt. ‘Ik heb het idee dat de school denkt dat je het allemaal wel moet weten als je in de bovenbouw komt. Maar dat geldt echt niet voor iedereen. Als je 16 bent, weet je niet hoe het allemaal in elkaar steekt. Je wordt een beetje in het diepe gegooid: ga het zelf maar ontdekken, wij helpen je niet meer.’
Veel leerlingen willen dat seksuele vorming tijdens hun hele schoolloopbaan wordt gegeven, vanaf de basisschool. ‘Door vaker te herhalen en vaker voorlichtingen te geven, wordt het een normalere zaak om er vanaf jongs af aan over te praten.’

Nu is de seksuele vorming te beperkt

Leerlingen zijn blij met onderwerpen als soa’s, condooms, zwangerschap en anticonceptie. Maar ze missen informatie over wat ze praktisch kunnen doen als ze bijvoorbeeld met een zwangerschap te maken krijgen. Ze missen ook informatie over seksuele en genderdiversiteit. Dit wordt wel besproken, maar voor veel leerlingen is dit niet genoeg. ‘Ja, het bestaat wel homoseksualiteit. Maar we praten er niet over. We gaan er niet op in.’ Zij willen dat dit bij alle onderwerpen binnen seksuele vorming aan bod komen. Leerlingen willen dat seksuele vorming de normativiteit doorbreekt en duidelijk maakt dat er niet één standaard is. Daarnaast missen leerlingen informatie over hoe je met analyseren ze in kleine groepen welke rode draden ze zien in de foto’s.

Photovoice is een methode waarbij deelnemers met foto’s een onderzoeksvraag beantwoorden. Vervolgens elkaar omgaat: online, offline, in een relatie en tijdens de seks. ‘Bij seksuele voorlichting wordt meer gepraat over eierstokken en over alle praktische zaken. Er wordt niet echt aandacht gegeven aan: hoe voelt het? Of: wat vind je fijn? Of: hoe praat je er met elkaar over?’ Verder willen leerlingen meer leren over het bespreken van wensen en grenzen, over plezier in seks, sexting en onrealistische verwachtingen door porno.

 

Praten over seks vraagt om een veilige sfeer

Seksuele vorming lukt volgens de leerlingen alleen als er een veilige sfeer is. Anders voelen ze zich ongemakkelijk. ‘Gewoon een fijne sfeer waarin je je comfortabel kan voelen. Dat je niet bang hoeft te zijn voor wie je bent. Dat je gewoon jezelf kan zijn.’ Ze willen kunnen lachen, maar ook serieus op iets in kunnen gaan. Leerlingen denken verschillend over het delen van persoonlijke ervaringen. Sommige leerlingen willen niets blootgeven, andere leerlingen wel. Een risico voor leerlingen die zich wel blootgeven, is dat hun persoonlijke ervaring later tegen ze gebruikt wordt door medeleerlingen (pesten). Kleine groepjes, al dan niet met jongens en meisjes apart, kunnen helpen om de veiligheid te vergroten. Het helpt ook als docenten op hun gemak zijn met het bespreken van seksualiteit. Ook helpt het als de lessen goed zijn opgebouwd.

Een relaxte docent is belangrijk

Veel leerlingen vinden het prima als hun eigen docent (biologie, maatschappijleer of mentor) lesgeeft in seksuele vorming. Dat voelt vertrouwd. Sommige leerlingen willen liever een andere docent omdat het met de eigen docent te intiem kan zijn. Het hangt samen met de competenties van de docent: ‘Er moet wel een docent voor de klas staan die stevig in zijn schoenen staat. Iemand die gewoon even vertelt zonder honderd keer ‘uh…’ of zonder heen en weer gewaggel door de klas. Dan heeft het geen zin meer. Dan denk je ook: ja, laat maar zitten.’ Welke competenties van docenten vinden leerlingen belangrijk? Ze noemen:

  • Zelf makkelijk over seksualiteit kunnen praten.
  • Leerlingen stimuleren hun eigen oordeel te vormen.
  • Leerlingen en seksuele vorming serieus nemen.
  • Vertrouwen: dat je bij de docent terecht kunt als je ergens mee zit.Het maakt voor veel leerlingen verder niet uit of de leraar jong of oud, man of vrouw is. Mentoren worden wel vaak genoemd als goede mogelijke leraren, omdat die net wat dichter bij de leerlingen staan.

    Afwisseling in lesmethoden spreekt aan

    Leerlingen willen afwisselende lesmethoden in de klas. Afwisseling ontstaat door te variëren met: discussies, anonieme vragenrondes, praktische opdrachten, het geven van tips, films en door spel in te zetten. Gastsprekers en ervaringsdeskundigen2 zijn volgens leerlingen een goede aanvulling op de lessen van een docent. “Vooral over dingen die door de maatschappij niet worden geaccepteerd. Dan heb je heel erg snel de neiging te oordelen. Dat als je het niet weet dat je dan denkt dat het niet hoort. Maar als er een gastspreker komt die het zelf heeft meegemaakt, dan ken je iemand en dan heb je ook veel meer respect voor zo iemand.”

 

Download het onderzoek (PDF)
Onderzoeken

Gerelateerd

Bekijk ook onze andere onderzoeken.

Uw browser (Internet Explorer 11) is verouderd en wordt niet meer ondersteund. Hierdoor werkt deze website mogelijk niet juist. Installeer Google Chrome of update uw browser voor meer internetveiligheid en een beter weergave.