Zoeken

Geven van relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs

Voor de meeste docenten is relationele en seksuele vorming geven niet iets wat zij dagelijks doen. Het is dus heel begrijpelijk dat je op zoek bent naar tips. Op deze pagina leer je wanneer je kunt beginne met het geven van relationele en seksuele vorming, hoe je om kan gaan met vragen en hoe je om kan gaan met verschillen in de klas zodat iedereen zich veilig voelt en leert wat ze nodig hebben.

Tip 1. Kies de juiste tijd in het schooljaar om te starten

Bij de start van een nieuw leerjaar is de veiligheid in de klas vaak nog onvoldoende aanwezig en zal er eerst een vertrouwensband moeten groeien. Wacht met de lessen tot er in de klas voldoende vertrouwen en veiligheid is en de leerlingen elkaar al wat langer kennen. Een goed moment om te beginnen met de lessen is in de lente, bijvoorbeeld tijdens de Week van de Lentekriebels.

Tip 2. Kies de juiste lesmaterialen

Er is heel veel lesaanbod beschikbaar om uit te kiezen. Van lesbrief, video’s en audiomateriaal, boekjes, spellen tot complete leerlijnen of gastlessen.

Bekijk hier al het lesaanbod voor basisonderwijs>

Tip 3 Maak voor de les start afspraken 

Lessen over relaties en seksualiteit moeten in een veilige sfeer worden gegeven, zodat leerlingen open durven te praten en vragen stellen, maar ook hun grenzen durven aan te geven. Voordat je start met de lessen is het belangrijk om met de kinderen een aantal afspraken te maken:

  1. Laat elkaar uitpraten
  2. Uitlachen mag niet, lachen en giechelen mag wel
  3. Heb respect voor elkaars opvattingen en gewoonten, ook al ben je het daar niet mee eens.
  4. De afspraak ‘je mag over jezelf vertellen, maar het hoeft niet’ is belangrijk om kinderen hun eigen grenzen te laten stellen.
  5. Als slotafspraak: alles wat hier wordt besproken over persoonlijke dingen, mag niet met anderen worden gedeeld. Dit moet op een genuanceerde manier duidelijk gemaakt moeten worden. Absolute geheimhouding is natuurlijk onmogelijk en ook niet de bedoeling. Je wilt alleen voorkomen dat wat zij over zichzelf vertellen doorverteld wordt op het schoolplein.

Schrijf deze afspraken op het bord of hang ze op in de klas. Nodig de kinderen uit om ook nog eigen regels toe te voegen. Ondanks deze afspraken kan het voorkomen dat er in de klas geen veilige sfeer is, om wat voor redenen dan ook. Je moet dan achterhalen wat hier de oorzaak van is en misschien een keuze maken in de lessen of de werkvormen die gebruikt worden. Begin dan met een makkelijk les en een werkvorm waarbij ze niet of nauwelijks iets hoeven te delen met elkaar.

Basisschoolklas

Tip 4. Maak tijdens de les ruimte voor diversiteit

In een klas tref je een diversiteit aan leerlingen. Met al deze verschillen krijg je als leerkracht te maken:

  • sociaal- emotionele en cognitieve ontwikkeling;
  • jongens en meisjes;
  • culturele en religieuze achtergronden;
  • verschillende (beginnende) geaardheid. 

 

Verschillen in ontwikkeling

Kinderen kunnen onderling sterk verschillen in hun relationele en seksuele ontwikkeling. Het ene kind weet bijvoorbeeld al meer dan het andere. Zaken die hierbij een belangrijke rol spelen zijn:

  • Opvoeding
  • Eerder opgedane ervaringen
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling
  • Cognitieve ontwikkeling

 

Deze verschillen worden op school zichtbaar in gedrag, gevoelens, opvattingen en vaardigheden. Waar de ene leerling precies wil weten hoe de baby in mama’s buik is gekomen, is dit voor een andere leerling geen belangrijke vraag. Waar de ene leerling gefascineerd lijkt door bloot, heeft de andere weinig belangstelling voor het eigen lichaam of dat van anderen. Het is aan jou om rekening te houden met deze diversiteit. Hoe groot de verschillen ook zijn, alle kinderen hebben recht op betrouwbare informatie over relaties en seksualiteit. Leerlingen pikken zelf de informatie op waar ze aan toe zijn.

Overeenkomsten en verschillen tussen jongens en meisjes

Jongens en meisjes lijken vaak op elkaar, maar ze kunnen ook verschillen. Net zoals meiden onderling en jongens onderling van elkaar kunnen verschillen. Over het algemeen zijn er weinig verschillen tussen het brein van jongens en dat van meisjes. Maar soms worden ze anders behandeld, jongens worden bijvoorbeeld vaak gezien als sterk en meiden als lief en zorgzaam. Daardoor gedragen jongens en meisjes zich soms anders. Meisjes hebben bijvoorbeeld misschien minder geleerd om hun grenzen aan te geven. En sommige jongens zijn meer gericht op actie, omdat ze daar vaker voor worden beloond.

We raden je aan om zo veel mogelijk in gemengde groepen les te geven, zodat alle leerlingen in de klas van elkaar kunnen leren. Daarnaast is het belangrijk dat meiden en jongens dezelfde boodschappen te horen krijgen over wensen en grenzen, maar bijvoorbeeld ook over veranderingen in de puberteit, menstruatie en andere ontwikkelingsthema’s. Soms kan het helpen om een onderwerp te bespreken in aparte groepen voor jongens en meisjes, of in gemengde groepen. Dan praten ze misschien vrijer en durven ze meer vragen te stellen. Zorg er wel voor dat aan het einde van de les alle groepen weer samenkomen en informatie uitwisselen. Zo kunnen jongens en meisjes van elkaar leren en begrijpen.

 

Geef aandacht aan seksuele en genderoriëntatie

Al op jonge leeftijd worden kinderen verliefd en hebben ze een gevoel van wie ze (willen) zijn. Besteed daarom al vanaf jongs af aan aandacht aan seksuele en genderdiversiteit. Ga bijvoorbeeld het gesprek aan over kleding. Mag een jongen een jurk dragen?  Het is belangrijk leerlingen die zich negatief uitlaten over homoseksualiteit of andere kinderen uitschelden voor homo, aan te spreken op hun gedrag. Wees hierin wel cultuursensitief.

Lees meer over genderdiversiteit 

 

Culturele en religieuze diversiteit 

De invloed van cultuur en religie of geloofsovertuiging komt terug bij lessen over relaties en seksualiteit. De ene leerling praat makkelijker over dit onderwerp dan de andere leerling. Soms zijn bepaalde onderwerpen een taboe thuis zoals homoseksualiteit, seks of abortus of hebben leerlingen een kennisachterstand.

Een aantal tips:

  • Geef aandacht aan individuele verschillen in kennis, houding, denkbeelden en gedrag. 
  • Benoem ook de overeenkomsten tussen leerlingen. 
  • Pas op voor aannames en generaliseer niet naar groepen.
  • Let erop dat iedereen mee kan doen in de klas.
  • Zorg ervoor dat leerlingen respectvol met elkaar omgaan
  • Laat leerlingen zelf hun verhaal doen.
  • Lees meer over genderrollen op www.genderklik.be. Of gebruik de toolkit ‘Gender in lager onderwijs en buitenschoolse kinderopvang’ van RoSa.
Tijdens een les over besnijdenis vroeg ik de jongens of een van hen wilde vertellen over de gebruiken en het feest. De andere kinderen vonden dat reuze interessant. Zo leerden ze zich in te leven in andere culturele traditie.
Leerkracht groep 8

Tip 5. Ga op jouw manier om met vragen

Tijdens de lessen relationele en seksuele vorming kunnen leerlingen vragen stellen waar je niet direct antwoord op hebt. Wellicht omdat je het niet weet, omdat je het te privé vindt om op te antwoorden of het je overvalt. Hieronder geven we een aantal voorbeelden van vragen en daarna tips om hiermee om te gaan.

Vragen van leerlingen tijdens relationele en seksuele vorming

Leerlingen stellen vaak vragen over begrippen om erachter te komen wat deze zijn, waarom of hoe vragen en soms ook persoonlijke of confronterende vragen. Een aantal voorbeelden:

  • Wat is een homo?
  • Wat is ongesteld?
  • Wat is masturbatie?
  • Waarom heeft iemand seks?
  • Hoe komt een baby in de buik?
  • Bent u homo?
  • Hoe oud was u toen u voor het eerst iemand zoende?
  • Heeft u wel eens gemasturbeerd?

Ik weet het antwoord niet

Krijg je een vraag waarop je niet meteen het antwoord weet ga dan samen met de leerlingen op zoek naar het antwoord. Je kunt een vraag ook bij de leerlingen terug leggen door te vragen wat ze denken dat het antwoord is of of iemand anders het antwoord weet. Je kunt daarna het antwoord aanvullen. Wil je het zelf opzoeken zeg dit dan tegen de leerlingen en kom er later ook daadwerkelijk op terug.

De vraag overvalt me

Vind je het lastig om geconfronteerd te worden met directe vragen, dan kun je een vragenbox in de klas zetten. Hierin kunnen leerlingen (anoniem) hun vragen stoppen. Hierdoor kun je zien wat er speelt, kun je de antwoorden voorbereiden en ze eventueel verwerken in de lessen. 

Dit is te persoonlijk

Als leerkracht hoef je niet op alle vragen een antwoord te geven. Het is belangrijk dat je hierbij je eigen grenzen in de gaten houdt. Je kunt vragen ook terugspelen naar leerlingen door te vragen, waarom ze dit willen weten, of wat ze precies willen weten.

 

Tips over het beantwoorden van vragen van leerlingen

  1. Realiseer je dat kinderen anders naar seksualiteit kijken dan volwassenen (kinderen ervaren hierbij geen gevoelens van lust, zij kijken hier veel objectiever naar).
  2. Sluit in de antwoorden aan bij de ontwikkelingsfase van de kinderen.
  3. Sluit aan bij de taal van de leerlingen en maak afspraken over het woordgebruik.
  4. Check in de klas of er meer leerlingen zijn met dezelfde vragen.
  5. Nodig leerlingen ook uit zelf antwoorden te bedenken (hiermee kun je zien wat leerlingen zelf al weten over het onderwerp).
  6. Hanteer de Socrates-methode (stel verschillende soorten vragen) en nodig leerlingen uit zelf ook na te denken over seksualiteit.
  7. Geef geen morele antwoorden, maar objectieve informatie.
  8. Bedenk ook wat je vroeger zelf als antwoord gewild zou hebben.

Uw browser (Internet Explorer 11) is verouderd en wordt niet meer ondersteund. Hierdoor werkt deze website mogelijk niet juist. Installeer Google Chrome of update uw browser voor meer internetveiligheid en een beter weergave.