Vragen van pedagogisch medewerkers
We hebben de veelvoorkomende vragen van pedagogisch medewerkers en de bijbehorende antwoorden van onze experts voor je op een rij gezet.
1. Hoe praat ik met jonge kinderen over seksualiteit?
2. Kan ik kinderen schaden als ik te veel vertel of uitleg?
3. Hoe reageer ik op seksueel getint gedrag?
4. Hoe weet ik of iets normaal seksueel gedrag is en wanneer niet?
5. Hoe ga ik om met ouders die zich ongemakkelijk voelen bij of weerstand hebben tegen seksuele opvoeding?
5 veelgestelde vragen van pedagogisch medewerkers
-
1. Hoe praat ik met jonge kinderen over seksualiteit?
Het is belangrijk kinderen in elke leeftijdsfase te ondersteunen in hun seksuele ontwikkeling. Bij jonge kinderen gaat dit vooral over gezonde emotionele en lichamelijke ontwikkeling, ook wel ‘hechting’ genoemd. Vanuit een veilige omgeving gaan ze langzaam op verkenning naar hun eigen lichaam en de wereld om hen heen. Ze leren ‘nee’ te zeggen, leren grenzen van anderen te herkennen en te respecteren en gedragsregels voor in de omgang met anderen.
Voor een gesprekje rond de seksuele ontwikkeling kun je meestal inhaken op iets dat je ziet gebeuren, zoals kinderen die bij elkaar op de wc kijken. Kinderen creëren zelf vaak de mooiste ingangen.
Houdt gesprekjes luchtig en gewoon. Door te reageren of iets te zeggen, zoals je ook over alle andere zaken praat, wordt seksualiteit iets normaals voor ze. Als ondersteuner in de seksuele opvoeding geef je ze natuurlijk ook gedragsregels mee. Voorbeeld: als een meisje aan haar vagina zit tijdens het eten kun je zeggen ‘Niet doen, dat is niet netjes aan tafel waar anderen bij zijn.’
Jonge kinderen zijn nieuwsgierig en stellen zelf vaak vragen. Geef ze altijd gewoon antwoord op hun vraag, welke vraag ze ook stellen. En sluit met je antwoord aan op hun leeftijd en ontwikkeling. Bekijk hier een aantal voorbeelden. Door geen of een ontwijkend antwoord te geven komt het in de taboesfeer.
-
2. Kan ik kinderen schaden als ik te veel vertel of uitleg?
Je hoeft niet bang te zijn dat je te veel vertelt: een kind onthoudt alleen wat past bij de leeftijd. De rest gaat langs het kind heen. Door op deze jonge leeftijd al over liefde en seksualiteit te praten wordt het gewoon en ook makkelijker om het er op latere leeftijd over te hebben. Natuurlijk wel belangrijk om aan te sluiten op de leeftijds- en ontwikkelingsfase van een kind en natuurlijk de ontwikkeling van het kind zelf. En als je merkt dat het kind het niet prettig vindt, moet je het natuurlijk niet opdringen.
-
3. Hoe reageer ik op seksueel getint gedrag?
Vanaf de babytijd laten kinderen seksueel getint gedrag zien, ze zitten aan hun lichaam en ontdekken gevoelens die ze hierbij hebben. Dit heeft (tot de puberteit) nog geen enkele seksuele betekenis, want jonge kinderen kennen geen gevoelens van opwinding of lust. Veel gedrag dat kinderen vertonen is gezond of oké gedrag. Als medeopvoeder begeleid je kinderen en reageer je op vragen en gedrag. Maar wanneer is dit oké en wanneer gaat het over de grens? En hoe reageer je daarbij? Hier vind je een aantal voorbeelden met een passende reactie.
Een hulpmiddel voor het beoordelen onschuldig of juist grensoverschrijdend gedrag is het Vlaggensysteem (ontwikkeld door Sensoa).
-
4. Hoe weet ik of iets normaal seksueel gedrag is en wanneer niet?
Het kan soms lastig zijn in te schatten of gedrag ‘normaal’ is of niet. Oftewel, passend bij leeftijd en ontwikkelingsfase. Het is daarom goed om op de hoogte te zijn van de seksuele ontwikkelingen binnen elke verschillende leeftijdsfase. Een hulpmiddel voor het beoordelen onschuldig of juist grensoverschrijdend gedrag is het Vlaggensysteem (ontwikkeld door Sensoa).
-
5. Hoe ga ik om met ouders die zich ongemakkelijk voelen bij of weerstand hebben tegen seksuele opvoeding?
Toon begrip, deel jouw visie en respecteer de ander.
Ideeën over relaties en seksualiteit kunnen per cultuur, religie en persoon verschillen. Dat is begrijpelijk. Toon daarom begrip en respecteer de kijk van een ander. Deel jouw visie als professional, je normen en waarden en laat anderen dat ook doen.Het helpt om elkaar niet te veroordelen. Luister in plaats daarvan naar elkaar. En ga op een open en respectvolle manier met elkaar in gesprek. Wissel daarbij ideeën en ervaringen uit, zodat je van elkaar weet wat er leeft en nog beter zicht hebt op wat het kind meemaakt en waar het vragen over kan hebben.
Sommige ouders vinden seksualiteit een beladen onderwerp om over te praten. Laat blijken dat je begrijpt dat het niet voor iedereen makkelijk is. Maar dat dat alle kinderen, waar ze ook vandaan komen, zich ontwikkelen op dit vlak en vragen stellen. Ook op ander locaties dan thuis.
Leg ze uit waarom seksuele opvoeding zo belangrijk is, deel informatie, help ze eventueel met tips en verwijzingen naar informatiebronnen als seksueleopvoeding.info of de brochures over de seksuele ontwikkeling van kinderen tussen 0-18 jaar. Zo kunnen ze dit later nog eens nalezen.
Geruststellen en voordelen benoemen.
Je kunt ze geruststellen. Sommige ouders denken “als je erover praat gaan ze het juist doen”. Deze zorg is onterecht. Onderzoek laat zien dat het tegenovergestelde waar is: kinderen die goede voorlichting kregen, starten over het algemeen láter met seksuele handelingen dan die dat niet hebben gehad. Juist omdat ze er vooraf beter over konden nadenken. Bovendien zijn kinderen die begeleid zijn bij hun seksuele ontwikkeling, beter in staat gezonde en verstandige keuzes te maken en krijgen later minder te maken met problemen als soa’s, onbedoelde zwangerschap en seksueel grensoverschrijdend gedrag.Vertel wat de voordelen zijn van stapsgewijze begeleiding, zoals:
- Het geeft kinderen zelfvertrouwen en leert het grenzen te stellen en op te komen voor zichzelf.
- Kinderen ontwikkelen hierdoor een goede vertrouwensband met hun ouders en weten dat ze met hun vragen bij hen terechtkunnen.
- Je kunt als ouders je eigen normen en waarden op dit vlak meegeven. De meeste kinderen nemen de normen en waarden van de ouders over.
Wanneer je jouw visie, het beleid en de voordelen van seksuele opvoeding hebt uitgelegd, is aan de ouder wat hij/zij met informatie doet.