Uw browser (Internet Explorer 11) is verouderd en wordt niet meer ondersteund. Hierdoor werkt deze website mogelijk niet juist. Installeer Google Chrome of update uw browser voor meer internetveiligheid en een beter weergave.
Als docent sta je soms voor uitdagingen tijdens seksuele vorming op het speciaal onderwijs. Hoe ga je om met het verliefdheden, relaties, het zelfbeeld van de leerlingen, seksueel (grensoverschrijdend) gedrag en diversiteit in gender, cultuur of geloof in de klas? Lees hier vragen van andere docenten en onze antwoorden.
Belang van seksuele vorming in het speciaal onderwijs
Waarom is het belangrijk om seksuele vorming te geven in het speciaal onderwijs? Ook deze leerlingen maken een seksuele ontwikkeling door: ze worden verliefd, hebben relaties en vertonen seksueel gedrag. Daarnaast kan deze groep extra kwetsbaar zijn voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. Relationele en seksuele vorming helpt hen verantwoorde keuzes te maken.
Veel leerlingen met een beperking maken zich zorgen over de manier waarop de buitenwereld hen ziet. Ze zijn onzeker en vragen zich af of ze wel aantrekkelijk zijn. Hierdoor kunnen ze gevoeliger zijn voor aandacht van anderen. Wat kun je doen om een positief zelfbeeld te stimuleren?
Veel leerlingen experimenteren op deze leeftijd met relaties en verliefdheid. Zorg ervoor dat je als school een visie hebt op ‘verliefdheid en relaties op school’. Welke afspraken maak je als team? Mag er gezoend op het schoolplein? Wat zou de situatie zijn in het regulier onderwijs? Wat doe je bij een fixatie op verliefdheid? Gebruik hierbij de seksuele ontwikkelingsfasen als uitgangspunt.
Bespreek met ouders de visie van de school op seksualiteit en seksuele vorming. Benoem ook de verantwoordelijkheid van de school. Zo kan een school in bovengenoemde casus aangeven dat zij geen verantwoordelijkheid kan dragen op het gebied van ‘op wie leerlingen verliefd worden of met wie zij verkering hebben’. Het is belangrijk om ook aan te geven waar de school wel verantwoordelijkheid draagt (lessen seksuele vorming, veiligheid, et cetera).
In het (voortgezet) speciaal onderwijs hebben docenten vaak te maken met leerlingen die ongepast of grensoverschrijdend seksueel gedragen vertonen. Door middel van het Vlaggensysteem kun je duiden of gedrag gepast of zorgwekkend is. Vervolgens kun je het gedrag begrenzen, een alternatief bieden, regels vaststellen en eventueel ouders of professionals inlichten.
Leerlingen met een beperking hebben verschillende achtergronden (cultureel, religieus) en seksuele en gender identiteiten (lesbisch, homo, biseksueel, transgender, non-binair). Zo bestaan er in de klas verschillende opvattingen, niveaus en normen en waarden. Dit kan leiden tot confrontaties, pesten of uitsluiting.
Lees meer over cultuur en religie
Tips voor omgaan met diversiteit in cognitie
Soms blijkt dat leerlingen wat ze op school leren lastig kunnen generaliseren naar situaties en vaardigheden in het ‘echte’ leven. Dit kan leiden tot ongewenste, onveilige seks en onbedoelde zwangerschap. Wat kun je als docent doen om dat te voorkomen?
Tijdens lessen over seksuele vorming kunnen leerlingen je allerlei vragen stellen over seks. Je maakt het onderwerp bespreekbaar door de vragen adequaat te beantwoorden en er niet van te schrikken. Soms is dat lastig, vooral als de vragen onverwacht, persoonlijk of misschien provocerend zijn. Hoe ga je daar mee om?
Lessen seksuele vorming kunnen leiden tot uiteenlopende reacties van de leerlingen. Sommigen worden onrustig, maken grappen of dagen je uit met persoonlijke of andere ongemakkelijke vragen. Andere leerlingen wenden de hele les beschaamd het hoofd af. Hoe ga je daarmee om?